Vlissingen, gelegen aan de monding van de Westerschelde, kent een rijke geschiedenis als toegangspoort tot de Antwerpse haven. Dit strategische punt is door Napoleon tot twee keer toe onder handen genomen. Zo liet de Fransman het bolwerk versterken en met dertien kazematten uitbreiden. Zo moest de Bataafse republiek weerstand kunnen bieden aan de Engelsen. Het mocht de eerste keer niet baten, want in 1809 landden de Engelsen alsnog. Onder leiding van Lord Chatham werden 38.000 man aan land gebracht, met 144 stuks geschut. Vlissingen kreeg het zwaar te verduren met een beleg van land en zee en gaf zich op 15 augustus over. De Engelsen bezetten Walcheren uiteindelijk tot december, waarna de aftocht werd geblazen. De Franse maritieme macht was nog te groot.
Om herhaling te voorkomen, werden de verdedigingswerken tussen 1810 en 1813 verder uitgebreid en versterkt. De hele Westerschelde werd een vesting. Breskens en Vlissingen kreeg een serie aan verdedigingswerken die bomvrij waren. Het is een stuk geschiedenis waar je niet omheen kunt wanneer je hier fietst. Het Keizersbolwerk staat tot op de dag van vandaag nog, inclusief Napoleon’s uitbreidingen en versterkingen. Loop je van de loodsensteiger de stad in, dan vind je in de tunnel nog een gedenkteken uit 1811.